Nieuws op woensdag: Zwembranche heeft behoefte aan eenduidig beleid tegen wangedrag.

Belediging, bedreiging en seksuele intimidatie komen in zwembaden vaker voor.
Het ontbreekt in de zwembranche aan een eenduidig beleid tegen wangedrag. Dat blijkt uit een onderzoek naar de aard en omvang van grensoverschrijdend gedrag dat de KNZB in samenwerking met alle betrokken partijen in de zwembranche liet uitvoeren. Het gaat hierbij vooral om belediging, bedreiging en seksuele intimidatie. Deze vormen van wangedrag worden in zwembaden ook vaker ervaren dan het landelijke gemiddelde in de sport.

“Er is op het gebied van grensoverschrijdend gedrag nog veel werk aan de winkel in de zwembranche. – Jan Kossen (KNZB)”

Zwembad150908Grensoverschrijdend gedrag is al langer een bekend probleem in de zwembranche. In 2011 kwam de zwemsport in een onderzoek van NOC*NSF naar grensoverschrijdend gedrag op de derde plek uit. Vooral op seksuele intimidatie scoorde de zwemsport daarbij hoog. Omdat er nog geen cijfers bekend waren over dit probleem in de gehele zwembranche werden in een nieuw onderzoek ook accommodaties, zwemscholen en andere verenigingen die gebruikmaken van zwembaden betrokken. Dit onderzoek past in de bewustwordingscampagne ‘Code Blauw’ die de KNZB in april dit jaar lanceerde in samenwerking met NPZ|NRZ, Optisport, Laco, Sportfondsen, RECRON, VSG, NOB, Reddingsbrigade Nederland, NCS en FNV Publiek Belang.

Vaker in zwembaden
In dit onderzoek onder bestuurders van verenigingen in de zwembranche en managers van zwemaccommodaties en zwemscholen vormen verbaal geweld, pesten en diefstal de top drie van het wangedrag. Opvallender is dat in vergelijking tot het landelijke gemiddelde in de sport belediging, bedreiging en verbale seksuele intimidatie aanzienlijk vaker voorkomen. Belediging scoort bijvoorbeeld in de zwembranche met 38,4 procent tegenover het landelijke gemiddelde van 9,3 procent fors hoger. Ook ongewenste aanrakingen worden in zwembaden twee keer zo vaak ervaren.

De oorzaak dat dit wangedrag juist in zwembaden naar verhouding meer voorkomt is niet onderzocht. “Wat we natuurlijk wel zien is dat in de branche de zwemmers schaarser gekleed zijn. Dat kan van invloed zijn”, zegt woordvoerster Ellen Julius van de KNZB. Als promotor van de zwemsport in het algemeen wil de KNZB zwemverenigingen en accommodaties meer alert maken op het grensoverschrijdende gedrag.

Code Blauw
De KNZB is daarom in april samen met alle partijen in de zwembranche de campagne ‘Code Blauw’ gestart om het probleem meer onder de aandacht te brengen. “Het is toch een moeilijk onderwerp en dat willen meer bespreekbaar maken”, zegt Julius. De campagne bestaat onder andere uit een website waar tools en concrete voorbeelden staan over de aanpak van grensoverschrijdend gedrag. Met een blauw polsbandje met de tekst ‘Code Blauw: zwem sportief’ kunnen sporters laten zien dat zij achter Code Blauw staan.

Dat zwembaden vaak door verschillende verenigingen worden gebruikt, maakt het probleem ook complex. “Er is nog te weinig gemeenschappelijk beleid tussen bijvoorbeeld een zwemvereniging een duikvereniging en het zwembad. En als er een incident is waar meld je dat dan?”, zegt Julius. De onderlinge communicatie tussen de gebruikers kan beter, legt ze uit met een voorbeeld: “Stel er gebeurt iets tussen een trainer en een zwemster. Dan kan die vereniging die trainer wel voor een bepaalde tijd schorsen, maar diezelfde trainer kan dan nog wel het zwembad in. Dat wil je eigenlijk niet. Die man mag daar dan niet meer komen, maar dat is niet geregeld op het moment.”

Onderlinge communicatie
Jan Kossen, algemeen directeur KNZB, is blij dat er een meting is en onderstreept het belang van communicatie: “Het is goed dat we met deze cijfers nu inzicht in de situatie in onze branche hebben. Dit onderstreept nogmaals het belang van de Code Blauw campagne. Goede communicatie tussen alle organisaties die gebruik maken van de zwemaccommodatie is erg belangrijk om grensoverschrijdend gedrag tegen te gaan.”

Uit het onderzoek kwam dat ook duidelijk naar voren. Meer dan de helft (54,5 procent) van de ondervraagden gaf aan ze meer behoefte hebben aan gezamenlijke afspraken om grensoverschrijdend gedrag te voorkomen. Ook gaven de deelnemers aan dat meer voorlichting belangrijk kan zijn bij de preventie van wangedrag. “Er is dus op het gebied van grensoverschrijdend gedrag nog veel werk aan de winkel”, zegt Kossen.

Jolanda Kempers van het Nationaal Platform Zwembaden (NRZ), een van samenwerkingspartijen, sluit hierbij aan: “We kunnen meer bereiken als we de aanwezige kennis en expertise over preventie en de aanpak van grensoverschrijdend gedrag met elkaar delen en beter benutten. Uit het onderzoekt blijk ook dat niet alleen professionals, maar ook zwembadbezoekers een belangrijke rol hebben in het realiseren van een prettige zwemomgeving. In onze communicatie zullen we ons dus ook op hen moeten richten.”

Om tot een meer eenduidig beleid te komen adviseert de KNZB de partijen in de zwembranche de komende maanden meer om de tafel te gaan. Julius: “Bij dat beleid moet je denken aan dat je zorgt dat al het personeel een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) heeft of het maken van een protocol met maatregelen om wangedrag te voorkomen.”

Over een jaar wordt het onderzoek in de zwembranche herhaalt. “Dan hopen we een beeld te hebben van de effectiviteit van de campagne ‘Code Blauw’ op weg naar het uiteindelijke doel: een veiliger zwemklimaat”, aldus Kossen.

bron: Meer, P. van der, & Arko Sports Media (2015).